donderdag 27 mei 2010

Insecten hebben verschillende tactieken om de lens te ontwijken. Sommigen laten zich pardoes vallen. Anderen draaien zich om en gaan er als een haas vandoor. De waterjuffers vliegen meestal meteen weg, want ze zijn erg schrikkerig. Soms proberen ze zich te verschuilen en dat is erg grappig om te zien. Zou ze nou echt denken dat ze zich goed heeft verstopt?

Met je hand kun je ze een beetje foppen en zorgen dat ze weer te voorschijn komen.

Ik denk dat dit azuurwaterjuffers zijn. En omdat ze niet wegvlogen en er nog zo prachtig uitzien, vermoed ik dat ze nog erg jong zijn. Maar dat is maar een idee. De ene was heel erg blauw, de andere wat meer bruin met goud. Ondanks dat ik het blad vasthield om nog dichterbij te kunnen komen, bleven ze rustig zitten. Vast nog een beetje beduusd...






Tot slot nog een close up van een blauwe juffer. Die ogen... ze zijn zo prachtig!

PS In eerste instantie dacht ik dat dit een lantaarntje was. Dat klopt in ieder geval niet. Ik vermoed nu dat het de azuurwaterjuffer is. Het mannetje is helderblauw en het vrouwtje is groenig met een donkere rugzijde. De tekening op de rug - met meerdere segmenten blauw - klopt in ieder geval. Dat is ook de reden dat ik zeker weet dat dit geen lantaarntjes zijn.

dinsdag 25 mei 2010

Het wemelt van het leven op de bomen en struiken. Sinds ik de kevers heb ontdekt, ben ik er meer op gaan letten en zie ik steeds meer. En wat makkelijk is... het speelt zich af op ooghoogte. Het gebied waar ik loop is een populair honden-uitlaatgebied. Als je dan op je knieën ligt en je hoort een luid snuivende hond naderen... dat is niet altijd fijn. Aan de berk zag ik deze mooie rolletjes hangen. Kleine kunstwerkjes zijn het, gemaakt door de berkenbladroller (Deporaus betulae Steph., 1831). Hieronder een stukje van de soortenbank. De mooie S-vormige bocht die in het blad is gesneden is geen toevalstreffer (zie de tekst onderaan de pagina).

De berkenbladrolkever is maar een klein beestje. Uit den boze natuurlijk... een dikke duim erop. Het illustreert wel de grootte van de kever.

Driftig stappend over een takje. Het is niet eenvoudig om hem er goed scherp op te krijgen. Het eerste wat me opviel waren zijn stevige 'dijen'.

Ze zijn niet erg talrijk, zoals de snuitkevers, maar elke dag zie ik er wel eentje. Precies wat hieronder ook staat. Je ziet meer bladrollen dan kevers.

Voordat ik wist dat de bladrol bij deze kleine zwarte kevers hoorde, dacht ik even dat het het werk was van de snuitkever. Die houdt er wel van om een beetje beschutting te zoeken. Alsof hij in een warme slaapzak zit.

Hoe de bladrol wordt gemaakt
'De kever ontwikkelt zich meestal op berk, soms op els of hazelaar. Voor de eileg wordt een uiterst vernuftige bladwikkel gemaakt, die doorgaans vaker gevonden wordt dan de kever zelf. Het vrouwtje begint ongeveer 3 mm van de bladvoet een S-vormig figuur te knagen richting hoofdnerf van het blad. Dan bijt zij het blad ongeveer 2 mm in langs de hoofdnerf richting bladvoet. Op dat punt aangekomen begint zij nu aan de andere kant van de hoofdnerf te knagen zonder hem door te bijten.

Vervolgens wordt er bijna een zelfde figuur geknaagd aan de andere kant van het blad, maar nu in omgekeerde richting. Het figuur is niet symmetrisch, omdat de S-vorm zwakker gebogen is: dus geen volledige spiegeling. Bij de bladrand aangekomen duwt zij met de kop de bladdelen op de knaagsnede uit elkaar en gaat langs de snede terug naar de hoofdnerf. Hierbij drukt ze het afgesneden deel van het blad naar onderen en rolt beide zijden over elkaar, zodat er op den duur een sigaarvormige rol ontstaat.

Vervolgens worden hierin 1-6 eieren gelegd in met door de snuit gevormde bekertjes in de opperhuid (epidermis) van het blad. De bladrol sterft geleidelijk af en wordt bruin en breekt af op het punt in de hoofdnerf dat net niet was doorgebeten. De sigaar valt met de larven op de bodem. Tenslotte kruipen de volgroeide larven uit de bladrol om te verpoppen en vervolgens te overwinteren in de bodem.'
Bron: www.soortenbank.nl en www.nlbif.nl (ik krijg de links naar de juiste pagina niet ingevoegd...).

vrijdag 21 mei 2010

Het is een vrolijke snuiter, de groene snuitkever. Deze vond ik op de els. Ze zijn nogal beweeglijk en het lijkt erop dat ze goed doorhebben dat er iets dreigt. Ik stel me voor dat de lens van een camera voor een insect lijkt op een heel groot oog. Kevers hebben er een handje van om je hun achterwerk toe te keren of naar de onderkant van een blad te wandelen. Het is een kwestie van snel opereren.

Met de ene hand het blad vasthoudend en met de andere de camera, lukte het me om een aantal foto's te maken. En het woei ook nog eens hard. Ik ben tevreden (maar het kan natuurlijk altijd beter :-))

Toen ik even lekker op een bankje zat, bleek daar ook weer een groene kever te lopen. Dat was ook weer een mooie kans. Ook deze kever hield niet van stilzitten. Hij had er stevig de sokken in.

Hebben ze geen leuk koppie? Van veel insecten kun je dat niet zeggen, maar deze hebben 'iets'.

Deze kever liep over mijn hand. Dit is de eerste keer dat ik een kever met uitgeslagen vleugels hebben gefotografeerd.

Nog even de officiele naam: Phyllobius argentatus (L. 1758) uit de familie der Curculionidae (snuitkevers). In het Duits heten ze Silberner Grünrüssler en in het engels: Silver-green Leaf Weevil.... Je vindt wat informatie als je op Internet gaat zoeken...

PS Nu heb ik dezelfde kever gevonden onder de naam: groene struiksnuitkever ofwel Polydrusus sericeus. En Curculionidae word ook anders geschreven. Tsja... wat is nu waar? Of zijn er twee sterk op elkaar lijkende soorten. Misschien toch een boekje aanschaffen?

woensdag 19 mei 2010

Nog even over de paardebloem... :-) Als je een gesloten paardebloem halveert, zie je de onrijpe zaadjes met daarbovenop het pluisje. Bovenop het pluisje zit het restant van een bloempje. Het hoofdje van de paardebloem bestaat uit een kleine 200 bloempjes.

Hier nog een even een detail van de foto, waarbij de onrijpe zaadjes en de aanhechting van het pluisje goed zijn te zien.

Hier zie je een dwarsdoorsnede van een nog iets later stadium. De 'stengel' van het pluisje is langer en het geel van de bloempjes is eraf gevallen. De pluisjes piepen boven de 'knop' uit. Hij was waarschijnlijk morgen opengegaan, als ik hem niet had opgeofferd voor de foto... Nou ja, er staan er genoeg!

Het gele toefje kun je makkelijk lostrekken. Aan de onderkant zie je dan dat elk bloempje een buisjes vormt aan de basis.

Bovenop een pluisje kun je nog goed het litteken zien waar de bloem heeft gezeten.

Zo, dat is eerst genoeg over de paardebloem!

maandag 17 mei 2010

Simpele dingen kunnen soms heel ingewikkeld lijken. Als ik de logica ergens niet van begrijp, dan begrijp ik het niet. Zo vroeg ik me ineens af hoe het nu zit met de paardebloem. Die krulletjes zijn de meeldraden en dus de mannelijke bloemen. Waar zitten dan de stampers?

Toen kwam ik weer terecht in de terminologie van een- of tweeslachtig en een- of tweehuizig. Eenslachtige bloemen hebben alleen mannelijke of vrouwelijke voortplantingsorganen. Tweeslachtige bloemen hebben allebei en zijn hermafrodiet. Eenhuizig betekent vervolgens dat mannelijke en vrouwelijk bloemen op dezelfde plant zitten (de plant is het huis). En tweehuizig dat ze op twee verschillende planten zitten. Nu ik zie dat de plant het huis is en de bloem mannelijk óf vrouwelijk of hermafrodiet is, snap ik het. Er zijn namelijk ook eenslachtige eenhuizige planten... In dat geval heb je mannelijke én vrouwelijke bloemen op één plant. 'Logisch toch?' zul je denken.... ja, voor mij nu ook.

En hoe het met de paardebloem zit? De paardebloem is tweeslachtig, dus elk bloempje is hermafrodiet. De paardenbloem is ook een composiet, wat betekent dat er een kleine 200 hermafrodietjes bij elkaar in de gele 'bloem' zitten. De stamper zit onder de meeldraad. Ik moet dat nog wel even met eigen ogen zien natuurlijk...

Het wonder van de paardebloem is te zien in dit filmpje van schooltv.

zaterdag 15 mei 2010

En toen liep ik tegen een boom vol kevers aan. Het eerste wat me opviel waren de gaatjes in de bladeren. En als ik het goed heb opgezocht, waren het bladeren van de berk. Daarna zag ik pas de blauwe kevers. Nu ben ik niet zo thuis in kevers en ik dacht dus dat het blauwe veelkleurige goudhaantjes waren. Bij nader inzien zal het wel niet zo zijn. Goudhaantjes/bladhaantjes zijn ietsje kleiner en ronder van vorm. Ze zijn ook koddiger dan deze stevige kevers van wel een centimeter lang. Na enig speurwerk denk ik nu toch dat het misschien het berkenhaantje is (laat het -tje maar weg...) ofwel Altica aenescens. Hij schijnt vrij algemeen te zijn. Er zijn nogal wat kevers. Dus het blijft natte vingerwerk.

Als je een tijdje naar insecten kijkt, worden ze steeds menselijker. Gaan wij op pad voor een hapje eten dan weten we meestal precies waar we heen gaan en hoe we daar moeten komen. Kevers zie je rondscharrelen over takjes en bladeren. Vaak houdt het pad abrupt op en is de sprong naar het volgende blad te ver. Dan is het altijd leuk om te zien wat ze gaan doen.

Deze stap was goed te doen. Maar waarnaar is deze kever op weg? Een lekker jong en fris blaadje voor het ontbijt?

Dit vrouwtje zit lekker te peuzelen. Zo'n geel achterlijf had ik ook nog nooit bij een kever gezien. Alweer een aanwijzing dat dit geen veelkleurige goudhaantjes zijn. En goudhaantjes schijnen zich te laten vallen bij onraad. Deze kevers waren onverstoorbaar. Voor fotografie wel ideaal.

Dit was het blad van de struik/boom waar ik ze op vond. En langs het pad stonden meer struiken vol met deze kevers. Dus kennelijk hebben ze een voorkeur voor de ... berk?

vrijdag 14 mei 2010

Reigers zijn eigenlijk hele mooie vogels. En ik zeg 'eigenlijk' omdat ik ze een ongezellig strenge uitstraling vind hebben, door die opgetrokken schouders (net een gier...) en die lange spitse snavel en kraaloogjes. Maar als je de kans krijgt om goed te kijken dan zie je de mooie details op zijn pak, zoals de streep en de zwierige sprieten op zijn kop.

Deze reiger liet me redelijk dichtbij komen. Hij kon ook heel onbeweeglijk zitten, op zijn 'reigers'. Daar is weinig aan. Een beetje beweging! Dat wil ik zien!

Zou hij zijn eigen spiegelbeeld ook zien?



donderdag 13 mei 2010

Toen ik voor het eerste een macro maakte van een paardebloem, zag ik pas hoe mooi hij was. Tussen de lintvormige bloemblaadjes zitten krulvormige stuifmeeldraden. En dat is alleen nog maar de bloem!

Vervolgens verandert de bloem in een bol met pluizen. Zelfs mooi op een grijze dag als vandaag. Nog mooier als je hem 's avonds tegen de ondergaande zon houdt.

Als de pluizen wegwaaien blijft er een speldenkussen over en kun je de mooie zaden zien. Ook die zijn prachtig. Sommige zaden komen niet los of verliezen hun parachute.

Bijna het laatste stadium. Een paar pluisjes hebben nog houvast. Het lijkt alsof wat nog rest door de zon is verbleekt.

zondag 9 mei 2010

Op 5 mei was ik in de Hortus in Haren. Ik heb genoten van al het moois dat er stond te bloeien. Vooral deze varen nodigde uit tot foto's maken. Dat is pas een strakke krul! En de blaadjes zijn zo gevouwen alsof hij zijn armen over elkaar wil slaan.

En wat is nu een leuke hoek? Zet ik hem er recht op of toch schuin? Meer dan één tegelijk... Hier kun je goed de mooie lijn zien die over de krul loopt.

Vervolgens kun je je camera er ook gewoon insteken en een toefje van boven nemen.

Tot slot nog een detail van de blaadjes.

woensdag 5 mei 2010

Het voelt anders als je ineens weer een bladerdak boven je hoofd hebt. Het bos krijgt een andere sfeer, vooral op de wat smallere paadjes. Op dit brede pad kwam net de zon te voorschijn. De bomen leken licht te geven.

Wat me altijd weer verwonderd is hoe de natuur zichzelf 'uitpakt' in de lente. De blaadjes van de beuk zitten keurig opgevouwen in hun omhulsel. Ik vraag me dan af waarom? Maar je moet ook niet alles willen weten...

Met een beetje tegenlicht zijn deze dunne blaadjes extra mooi.

De varens staan er weelderig bij. Op mijn fotoverlanglijstje staat nog een krul met dauw. De kunst is om een kleine perfecte krul te vinden - deze varens zijn daarvoor wat te rommelig. Ze kunnen nog wat leren van de beuk!

Toen viel mijn oog op een insect dat aan de uiterste punt van een blad hing. Het is een dode bladwesp volgens mij. Maar het lijkt wel een onvolgroeid exemplaar. Alsof hij er 'in' is gebleven. Het is me helaas niet gelukt om hem er haarscherp op te krijgen. Nu ben ik op zoek naar de levenscyclus van deze beestjes. Want gaan ze aan de punt van een blad hangen als de larve een wesp wordt? Ik ben er nog niet achter.

Wat ook opviel waren de knaagsporen op het jonge blad. Groene blaadjes zijn het lekkerst! Overal zag ik gaatjes maar van de boosdoeners geen spoor. Zonde...

Tot slot had ik een ontmoeting met een stier (het gele ding in zijn oor heb ik trouwens weggewerkt). Gelukkig zat er een hek tussen ons. Dan durf ik wel. Al lijkt hij hier best aaibaar...

maandag 3 mei 2010


Een bloemetje met een bij...;-) De scherpte op de bij laat wat de wensen over, maar wat wel grappig is dat je nog net ziet dat hij drinkt van de nectar. Zijn snuit steekt in het gele hart van het vergeet-mij-nietje.